Is het normaal dat een baby scheel kijkt

Ik weet nog heel goed het moment dat ik merkte dat mijn baby scheel keek. Het voelde eerst alsof ik het me inbeeldde, want soms stond één oog net even iets naar binnen gericht. Tegelijkertijd dacht ik: “Is dit normaal? Groeit dit nog recht?” Als kersverse ouder kan zoiets je flink bezighouden. Misschien herken je dat gevoel. Daarom wil ik je graag meenemen door alles wat ik heb geleerd over scheelzien bij baby’s (in vaktermen strabismus genoemd), en vooral wat je kunt doen om te checken of alles in orde is. Laten we dit stap voor stap bekijken, zodat je wat meer gerustgesteld bent en weet wanneer het raadzaam is om professionele hulp in te schakelen.

Verklaringen voor scheelzien bij baby’s

Een baby kan in de eerste maanden nog weleens “wildebras-ogen” hebben. Daarmee bedoel ik dat de ene keer een oogje iets naar buiten kan draaien, en een ander moment misschien naar binnen. Het is een vorm van onvoorspelbaarheid die prille ouders soms laat denken: “Help, mijn baby kijkt scheel.” Toch hoeft dat niet direct op een probleem te wijzen. Maar hoe komt het eigenlijk dat zo’n klein mensje soms met zijn of haar ogen “zwalkt”?

Wat is normaal in de eerste maanden?

In de eerste weken en maanden van het leven ontwikkelen baby’s zich razendsnel. Niet alleen hun motoriek, maar ook hun gezichtsvermogen. Dat betekent dat de oogspieren en de coördinatie met de hersenen zich nog moeten verfijnen. Ik heb vaak gehoord en gelezen (en het ook zelf ervaren) dat het voor een pasgeboren baby heel normaal is om af en toe scheel te kijken.

  • In de eerste 4 tot 6 maanden kan een baby’s blik soms naar binnen, buiten, omhoog of omlaag “zwemmen.”
  • De hersenen en oogspieren hebben tijd nodig om te leren samenwerken, waardoor er weleens een “zwabberend” oog kan zijn.

Na ongeveer 4 tot 6 maanden horen de ogen in de meeste gevallen redelijk te stabiliseren. Dan zie je dat je kleintje steeds vaker gefocust raakt op gezichten of voorwerpen. Dat gezegd hebbende, elk kindje groeit in zijn eigen tempo. Maar blijven die oogjes echt opvallend wegdraaien, of doen ze dat bijvoorbeeld maar aan één kant, dan is het goed om alert te zijn.

Wanneer moet je je zorgen maken?

Als je merkt dat je baby na die 6 maanden nóg geregeld scheel kijkt, is het belangrijk om even extra op te letten. Het kan een teken zijn van strabismus (scheelzien in medische termen). Soms lijkt het misschien niet ernstig, maar kinderen kunnen er wel last van krijgen, zeker op latere leeftijd. Dan is bijvoorbeeld amblyopie (het “luie-oog-effect”) een reëel risico: als de hersenen tijdens de ontwikkeling merken dat één oog niet scherp ziet, “negeren” ze dat oog. Resultaat? Een blijvend zwakker gezichtsvermogen in dat oog, als je niet tijdig ingrijpt.

Het is niet mijn bedoeling om je bang te maken, integendeel. Ik wil vooral benadrukken dat vroege herkenning en actie je kan helpen om je baby’s zicht te beschermen. Ik snap zelf heel goed hoe je van binnen kunt malen: “Misschien valt het allemaal wel mee,” of “Ben ik nu overdreven bezorgd?” Die twijfel is normaal. Maar liever een keer te vroeg aan de bel trekken dan te laat, toch?

Waarom vroegtijdige herkenning helpt

Vroeg signaleren geeft je de kans om op tijd te starten met mogelijke behandelingen of oefeningen. De eerste maanden en jaren ontwikkelen de hersenen én het gezichtssysteem zich razendsnel. Dan profiteert je kleintje het meest van oefeningen, een eventuele bril, een ooglapje of andere therapie.

  • Hoe jonger de baby, hoe flexibeler de hersenen reageren.
  • Je vergroot de kans op volledig herstel of een flinke verbetering van de oogstand.

Als je merkt dat je baby rond de 4 maanden nog behoorlijk scheel kijkt en dit verergert of niet afneemt, twijfel niet: neem contact op met een arts of kinderarts. De geruststelling die je krijgt wanneer blijkt dat het meevalt, is ontzettend fijn. En als er wél iets aan de hand is, dan ben je er tenminste op tijd bij.

Kenmerkende signalen en oorzaken

Goed, laten we het iets breder trekken. Wat zijn nu de (mogelijke) oorzaken van scheelzien, en hoe herken je ze? Ik heb door de jaren heen geleerd dat er diverse factoren in het spel kunnen zijn. Soms is het erfelijk bepaald (ja, als jij of je partner op jonge leeftijd een oogafwijking had, dan kan je kindje dat ook krijgen). Soms ligt het aan de samenwerking van de hersenen met de oogspieren.

In- en uitwaarts draaien

Er zijn verschillende vormen van scheelzien:

  • Esotropie (inwaarts draaien): Dan draait het oog naar binnen. Dit komt vaak voor bij jonge kinderen. Ongeveer 2-4% van de kinderen ontwikkelt esotropie.
  • Exotropie (uitwaarts draaien): De oogjes wijzen juist naar buiten. Dit is iets minder algemeen dan esotropie, maar nog steeds niet zeldzaam.

Kinderen kunnen ook afwisselend esotropie en exotropie vertonen. Dan lijkt het de ene keer naar binnen, maar een andere keer juist naar buiten te gaan. Ik snap dat dit verwarrend kan zijn, want je vraagt je dan misschien af: “Heeft mijn baby het nou wel of niet?”

Andere risicofactoren

Sommige baby’s zijn kwetsbaarder voor scheelzien, bijvoorbeeld:

  • Te vroeg geboren kinderen: Bij prematuren is de ontwikkeling van de hersenen en ogen soms net wat anders verlopen.
  • Aangeboren afwijkingen of syndromen: Denk aan Downsyndroom of cerebrale parese, waar oogspieren en neurologische functies ook anders kunnen zijn.
  • Familiegeschiedenis: Ongeveer 30% van de kinderen met strabismus heeft een familielid dat iets vergelijkbaars heeft (gehad).
  • Brekingsoorzaken: Als je baby verziend of bijziend is, kan dat ook meespelen in de ontwikkeling van scheelzien.

Een kenmerkend signaal waar ik zelf vaak op let, is bijvoorbeeld of mijn baby één oog dichtknijpt bij fel licht. Of dat hij het hoofdje scheef houdt als hij iets probeert te volgen. Dat kunnen indicaties zijn dat er iets speelt met de oogspieren of de samenwerking in de hersenen.

Verschil tussen strabismus en pseudostrabismus

Je hebt misschien weleens gehoord van pseudostrabismus. Dat is een “schijn-variant” van scheelzien. In eerste instantie lijkt het alsof je baby ogen heeft die naar binnen draaien, maar in werkelijkheid is er niets mis met de oogstand. Dit kan komen door bijvoorbeeld een platte neusbrug of een huidplooi bij de binnenste ooghoeken.

Ik weet nog dat ik dacht: “Oh, m’n kindje kijkt een beetje scheel,” terwijl het later puur dat extra stukje huid bleek te zijn. Wanneer zijn neusbrug veranderde en z’n gezichtje groeide, zag hij er ineens een stuk minder “scheel” uit.

Hoe herken je pseudostrabismus?

Bij pseudostrabismus zie je vaak dat als je een lichtje op de oogjes van het kindje richt, de reflex (waar het licht weerkaatst) op dezelfde plek in beide ogen zit. Bij echt scheelzien is die reflex vaak niet symmetrisch.

  • Pseudostrabismus komt veel voor bij baby’s met een wat bredere, platte neusbrug.
  • Het is meestal onschadelijk en verdwijnt vanzelf wanneer je kindje groeit.

Als ouder kun je proberen te zien waar het lichtje in de pupil valt. Maar let op, dit is geen vervanging van een bezoekje aan de kinderarts of oogarts, want die doet gedetailleerdere tests.

Wanneer is het echt strabismus?

Strabismus is de medische term voor daadwerkelijk scheelzien. Hierbij staan de ogen structureel niet goed uitgelijnd. Je kunt dit merken door:

  • Een zichtbare draaiing die niet verbetert naarmate je baby ouder wordt.
  • Sluitgedrag: je baby knijpt één oogje dicht onder fel licht, of lijkt moeite te hebben met focussen.
  • Een afwijkende lichtreflex: het licht in het ene oog zit anders dan in het andere oog.

Soms kan strabismus ineens optreden bij iets oudere kinderen (bijvoorbeeld rond hun vijfde of zesde jaar). Mocht dat gebeuren, dan is het slim om direct medische hulp in te schakelen, want plotseling scheelzien kan wijzen op neurologische problemen.

Laat een arts meekijken

Ik ben de eerste die begrijpt dat rondrennen van het ene consultatiebureau naar de volgende afspraak niet je favoriete hobby is. Maar als jij je zorgen maakt over scheelzien, dan is het meer dan logisch om professionele hulp te zoeken. Een kinderarts of een speciale kinderoogarts (pediatrisch oogarts) heeft de juiste kennis en apparatuur om goed te beoordelen of er sprake is van strabismus.

Wat doet een kinderarts of oogarts?

Tijdens een onderzoek kan de arts:

  1. Lichtreflextesten uitvoeren. Ze laten een lichtje in de ogen schijnen en kijken hoe het weerkaatst.
  2. Dek- en ontdek-test: hierbij dekt de arts één oog af en weer vrij, om te zien of er correcties in de stand van het andere oog optreden.
  3. Prismetesten: door prisma-lenzen te gebruiken, kan de arts buurtwaardes van de oogafwijking vaststellen.

Ik kan je zeggen: mijn eerste bezoek voelde wat spannend, maar was achteraf gezien geruststellend. Gewoon even een duidelijke check. Als het meeviel, kreeg ik meteen het verlossende woord. Als er wel iets aan de hand was, dan wist ik tenminste waar ik aan toe was.

Waarom timing zo belangrijk is

Tussen de 6 en 12 maanden ontdekt je baby enorm veel nieuwe dingen. Denk aan mijlpalen baby zoals leren rollen of voor het eerst zitten. Tegelijkertijd ontwikkelen de hersenen zich volop, ook op visueel gebied. Wanneer er sprake is van scheelzien, is het ideaal om voor de leeftijd van 1 jaar al in actie te komen.

  • De visuele connecties in de hersenen zijn dan nog heel vormbaar.
  • Je kunt eventueel nog preventief amblyopie (lui oog) tegengaan.

Wacht je te lang, dan loop je het risico dat je kindje minder baat heeft bij correcties. En als er toch geen probleem is, dan heb je in elk geval de zekerheid dat het “schele” kijken echt alleen een fase was.

Verken behandelingen en oplossingen

Mocht je arts inderdaad constateren dat je baby echt scheel ziet, dan zijn er verschillende manieren om dat te behandelen. Toen ik me hierin verdiepte, kwam ik erachter dat de ene behandeling de andere niet is. Het hangt namelijk af van de omvang en de oorzaak van het scheelzien of je kindje een bril nodig heeft, een ooglapje moet dragen, of soms zelfs een operatie moet ondergaan.

Bril en oogpleisters

Bij veel kindjes is een bril al genoeg om een correctie van het zicht te bewerkstelligen, zeker als er sprake is van verziendheid of bijziendheid. Is één oog veel zwakker dan het andere, dan kan een oogpleister (patch) helpen. Je plakt dan met regelmaat een pleister op het sterkere oog, zodat het zwakkere oog “gedwongen” wordt om te werken.

  • In veel (online) babywinkels en bij bijvoorbeeld Bol.com zijn speciale oogpleisters beschikbaar die zacht op de huid blijven zitten.
  • Het dragen van zo’n ooglapje vraagt soms wat creativiteit bij het afleiden van je kleintje, want niet ieder kind vindt dat meteen prettig.

Toen ik een moeder sprak wiens dochtertje een oogpleister droeg, zei ze dat ze er uiteindelijk een spelletje van maakte: “Welke leuke stickers plakken we vandaag op je pleister?” Zo werd het iets minder beladen en voelde het kind zich stoer in plaats van “beperkt.”

Eventuele operaties of Botox

In sommige gevallen is een operatie nodig, bijvoorbeeld als de oogspieren niet goed samenwerken of als een bril niets oplevert. Een gespecialiseerde kinder-oogarts kijkt dan welke spieren gecorrigeerd moeten worden. Meestal gebeurt dat onder algehele narcose, en kunnen kinderen na een paar dagen al hun dagelijkse routine oppakken.

  • Botox (botuline toxine) kan ook een optie zijn, zij het zeldzamer en vaak enkel in bepaalde gespecialiseerde ziekenhuizen (Boston Children’s Hospital biedt dat soms aan in de Verenigde Staten). In Nederland is dit nog minder gangbaar bij baby’s.

Als een operatie nodig is, snap ik dat het zorgt voor zenuwen. Ik heb zelf met geknepen billen afgewacht tijdens een ingreep bij familie. Maar de vooruitzichten zijn vaak goed, zeker als het vroeg gebeurt. Het kan echt een wereld van verschil maken voor de oogstelling van je kind.

Thuisoefeningen en volgafspraken

Soms krijg je van de orthoptist (degene die zich richt op oogstand en samenwerking) thuisoefeningen mee om de ontwikkeling van beide ogen te stimuleren. Denk aan:

  • Volgoefeningen: je houdt een speeltje voor de ogen van je kindje en beweegt het traag heen en weer, zodat het doelbewust moet volgen.
  • Afstandoefeningen: je laat je baby naar iets kijken dat net iets verder weg is, om zo focussen te trainen.

Ook zul je regelmatig op controle moeten komen, zodat de arts kan zien hoe goed het oogje (of beide ogen) vordert. Ze kijken of de correctie aanslaat, of de oogspieren goed reageren, en of er aanvullende behandeling nodig is.

Doorloop regelmatige controles en preventie

Zelf ben ik niet iemand die elke week naar de dokter rent, maar ik heb geleerd dat regelmatig oogonderzoek voor baby’s echt niet gek is. Zeker niet als je eerder scheelzien vermoedt. Tussen 6 en 12 maanden krijgt een baby op het consultatiebureau al een globale check, maar een grondige oogscreening is soms meer specifiek en bestaat uit bepaalde tests, bijvoorbeeld door een orthoptist.

Visuele screening in de eerste jaren

De hersen- en oogontwikkeling gaat door tot ver na de geboorte, maar de kritische periode waarin je de grootste winst kunt behalen, ligt bij veel kinderen voor hun 7e levensjaar. Voor baby’s kan een screening al starten zodra je arts of het consultatiebureau signalen oppikt.

  • Je kindje hoeft echt niet bij elk kuchje naar de oogarts, maar wel bij consequent scheelzien.
  • Grijp in vóórdat je baby 1 jaar oud is als je echt voortdurend scheelzien ziet.

Feitelijk zie je vaak dat 1 op de 20 kinderen een vorm van strabismus krijgt. Van die kinderen kan een groot deel geholpen worden met een relatief eenvoudige oplossing als een bril of pleister, mits je er op tijd bij bent.

Voeding en leefstijl

Weet je, er is geen magisch dieet dat scheelzien oplost, maar een goede algemene gezondheid helpt altijd mee. Genoeg slaap, gezonde voeding, en rustmomenten helpen de ontwikkeling van je baby. Als je kleintje oververmoeid is, zie je soms juist meer oogafwijkingen, omdat de nog niet helemaal sterke oogspieren extra gauw “overbelast” raken.

Natuurlijk zijn we allemaal druk en soms is je baby aan het huilen omdat hij simpelweg niet wil slapen. Maar als je merkt dat ogenschijnlijk de “schele blik” toeneemt als je baby doodmoe is, probeer dan wat meer rustmomenten te creëren.

Tips voor ouders thuis

Ik weet hoe het is om te worstelen met vragen als “Moet ik nu een afspraak maken, of wacht ik nog even af?” en “Is dit wel het juiste moment om eventueel een brilletje aan te schaffen?” Het draait allemaal om kleine stapjes en geduld. Toch kun je in je eigen huis al veel doen om je baby te helpen.

Creëer een fijne routine

Net als bij andere aspecten van ontwikkeling baby is consistentie goud waard. Door elke dag op min of meer vaste tijden te voeden, te spelen en te slapen, voelt een baby zich veiliger en rustiger. Dat kan indirect helpen bij het trainen van de ogen. Zelf merkte ik dat mijn kindje tijdens rustige, voorspelbare speelmomenten veel meer geneigd was om te focussen op een voorwerp of mijn gezicht.

  • Richt een speelplekje in met goede verlichting, zodat je baby niet in de felle zon hoeft te knijpen.
  • Houd speeltjes niet altijd op dezelfde afstand. Wissel dichtbij en iets verder weg af.

Stimuleer oogcontact en interactie

Probeer je baby’tje te prikkelen om jou te blijven aankijken. Zing liedjes of maak grappige gezichten vanuit verschillende hoeken. Zo leren de oogspieren wisselende posities. Tip: let ook op hoe je kindje reageert als je wat verder weg staat, of als je een felgekleurde rammelaar beweegt.

  • Kom steeds rustig dichterbij en ga dan weer wat verder vandaan.
  • Merk je dat één oogje niet goed meedraait, focus dan even met een speeltje aan die kant, zodat je baby gaat “zoeken.”

Heeft je baby moeite met oogcontact maken? Het kan ook andere oorzaken hebben. Neem eens een kijkje bij baby maakt geen oogcontact om te zien wat de opties zijn als je denkt dat er meer aan de hand is.

Blijf zelf ook kalm

Als ouder ben je de thermometer voor de stemming in huis. Als jij gestrest raakt, voelt je baby dat haarfijn aan. Probeer het te zien als een gezamenlijke ontdekkingstocht. Ziet je baby er even “scheel” uit? Observeer rustig of het door vermoeidheid komt, of dat het zowat de hele dag aanwezig is. Noteer bijvoorbeeld in een klein dagboekje wanneer je de oogafwijking opmerkt. Zo kun je straks aan de kinderarts duidelijk aangeven wat je ziet.

Houd moed en zet door

Misschien ben je inmiddels gerustgesteld en denk je: “Oké, mijn baby kijkt scheel, maar waarschijnlijk is het nog within the norm.” Of je hebt juist het gevoel: “Ik moet hier echt iets mee.” In beide gevallen is er goede hoop. Ook als blijkt dat er een afwijking is, zijn de behandelingen vaak heel effectief, zeker als je er op tijd bij bent.

Een kwestie van volhouden

Zelf heb ik ervaren dat, ook al krijg je een bril of ooglapje voorgeschreven, de echte uitdaging in het dagelijkse leven zit. Je kleintje moet wennen aan het “vreemde ding” op z’n hoofd of aan dat ene oog afplakken. Soms gaat dat gepaard met protest en tranen. Ik kan me herinneren dat ik me afvroeg: “Heeft dit wel zin? Is dat lapje niet zielig?”

  • Doorzetten is belangrijk. Want de verbetering gebeurt vaak geleidelijk.
  • Maak het voor je baby leuk of boeiend met kleurrijke pleisters die niet vervelend aanvoelen.
  • Beloon je kindje met knuffels en enthousiasme als het lapje of de bril de hele ochtend is opgebleven.

Voorbereid naar de oogcontrole

Wanneer je naar een oogcontrole gaat, kan het handig zijn om een vriend(in) of partner mee te nemen, zodat je niet alleen staat als er bijvoorbeeld wat stress is bij je kindje. Ook is het goed om vragen op te schrijven. Ik weet nog dat ik half in paniek vergat wat ik ook alweer wilde weten. Een opsomming op papier geeft rust. Je kunt denken aan vragen als:

  • “Hoe vaak moet mijn kindje een ooglapje dragen?”
  • “Welke oefeningen kan ik thuis doen?”
  • “Hoe lang duurt het voor we verbetering zien?”

Deze inzichten helpen je om niet overdonderd te worden door informatie. Bovendien laat je de arts zien dat je goed voorbereid bent en actief meedenkt.

Overweeg de ontwikkeling in bredere context

Een baby die scheel kijkt, staat niet op zichzelf. Het is onderdeel van het totaalplaatje van groei en ontwikkeling. Misschien ontdek je bijvoorbeeld dat je baby in dezelfde periode nieuwe vaardigheden aan het leren is, zoals omrollen of grijpen naar speeltjes. Of wellicht merk je dat je kindje vrij snel afgeleid raakt, wat invloed kan hebben op hoe de ogen samenwerken.

Integreer het met andere mijlpalen

Hoe ik het bekijk, alles hangt samen. Een baby doorloopt heel wat ontwikkeling baby-stappen in het eerste jaar. Oefeningen voor de ogen kunnen mooi worden gecombineerd met andere leeractiviteiten, zoals:

  • Het volgen van een felgekleurd speeltje bij het omrollen.
  • Zicht- en grijpoefeningen om de hand-oogcoördinatie te stimuleren.

Zo werk je speelenderwijs aan de ontwikkeling van je baby’s zicht, zonder dat het voelt als een “extra” taak die ergens tussendoor moet worden gepropt.

Let op signalen van overprikkeling

Te veel stimuleren kan soms een averechts effect hebben. Je baby raakt misschien gefrustreerd of moe, waardoor de aandacht juist verslapt. Ik heb geleerd om steeds kleine blokjes oefening in te lassen, en daarna weer rust te geven. Een overstimuleerde baby zal sneller prikkelbaar zijn en misschien nog meer “wegdraaiende ogen” laten zien, gewoon omdat hij of zij geen energie meer heeft om goed te focussen.

Producten die kunnen helpen

Zoals ik al noemde, kan een oogpleister een belangrijk hulpmiddel zijn. Bij diverse winkels, waaronder Bol.com, vind je oogpleisters in kinderuitvoeringen met leuke printjes. Soms zijn er ook speciale brillen met flexibele pootjes en zachte materialen ontworpen voor baby’s.

  • Ooglapjes: Kies bij voorkeur een hypoallergeen exemplaar. Het moet comfortabel op de huid zitten, zonder los te laten of te veel te irriteren.
  • Kinderbril: Er zijn monturen met elastische bandjes zodat ze goed blijven zitten, zelfs als je baby rondkruipt of enthousiast met de armen zwaait.

Let wel, schrik niet: je baby kan in het begin het brilletje of de pleister graag van het hoofd trekken (mijn zoontje vond het heerlijk om die velcroband los te peuteren). Met geduld en herhaling went je kindje er meestal aan.

Praktische adviezen voor dagelijks gebruik

Ik kreeg vaak de vraag: “Maar hoe zorg je er nou voor dat je baby dat lapje ophoudt?” of “Wat als mijn kindje telkens die bril wegrukt?” Hier wat tips die mij hebben geholpen:

  1. Kies het juiste moment: Plak het ooglapje wanneer je baby net lekker heeft gedronken, uitgerust is, en in een redelijk goed humeur verkeert. Dan heb je de grootste kans op weinig protest.
  2. Maak het leuk: Gebruik spiegels, want baby’s vinden het vaak fascinerend om zichzelf te zien. Dat kan helpen om even afgeleid te raken van de pleister. Zo wordt het geen straf, maar iets interessants.
  3. Introduceer stap voor stap: Begin eerst met een paar minuten, bouw het daarna uit. De arts zal adviezen geven over hoe vaak en hoe lang. Maar het is soms even wennen, dus een geleidelijke introductie kan helpen.
  4. Steun elkaar: Als je een partner hebt, wissel elkaar af in het motiveren, afleiden, en aanmoedigen. Als je alleen bent, vraag een goede vriend(in) om af en toe een speelmoment te doen met je kindje.

Wanneer moet je echt ingrijpen?

Er zijn situaties die extra oplettendheid vragen. Zo benoemde ik eerder dat als strabismus opeens verschijnt bij een ouder kind, je direct moet laten checken of er iets neurologisch gaande is. Bij een baby kan het ook gebeuren dat het scheelzien erger wordt of gepaard gaat met andere symptomen:

  • Dubbelzien (lastiger te meten bij een baby, maar je kunt merken dat je kindje onrustig met het hoofd beweegt).
  • Vreemd loensen of knipperen, alsof het probeert “beter” te zien.
  • Regelmatig huilen bij fel licht, of hoofdpijnsignalen, zoals handen naar het hoofdje bewegen.

In zulke gevallen is snel contact opnemen met je kinderarts verstandig.

Wat als behandeling niet direct werkt?

Mocht je na een paar maanden nog geen duidelijke vooruitgang zien, raak dan niet meteen ontmoedigd. Ieder kindje is anders, en soms moet de arts bijvoorbeeld de sterkte van de bril aanpassen, of een andere behandeling uitproberen. Ik heb zelf geleerd dat een halfjaarlijkse controle (of zelfs vaker) geen gek idee is.

  • Blijf in gesprek met de arts: Deel je observaties en houd bijvoorbeeld een dagboekje bij met foto’s of video’s van je baby in verschillende situaties. Zo kan de arts beter inschatten wat er wel of niet helpt.
  • Pas je routine aan: Misschien werkt het beter om de pleister op een ander moment van de dag te gebruiken. Of misschien heb je een andere oefening nodig. Het is een beetje “fine-tunen” samen.

Het belangrijkste is dat je je moed niet verliest. Ik begrijp hoe frustrerend het kan zijn als de vooruitgang traag gaat, maar elk stapje vooruit is echt winst voor het gezichtsvermogen van je kleintje.

Blik op de toekomst

Uiteindelijk ontdek je dat strabismus of scheelzien vaak goed te behandelen is, zolang je er op tijd bovenop zit. De periode waarin je je zorgen maakt en met lapjes, brillen of mogelijke operaties bent beziggeweest, voelt soms eindeloos. Maar als je later met je peuter in de speeltuin staat en ziet hoe hij of zij moeiteloos naar vriendjes kijkt, weet je waar je het voor doet.

Je staat er niet alleen voor

Het kan enorm helpen om ervaringen te delen met andere ouders. Via online fora of oudergroepen kom je erachter dat “mijn baby kijkt scheel” een veelvoorkomend thema is. Misschien hebben zij handige tips voor pleisters of anekdotes over hoe ze hun kind een operatie hebben laten ondergaan en hoe snel dat op zich weer meeviel.

Sterker nog, vaak vinden andere ouders het fijn om hun verhaal te doen. Zo ontdek je dat er talloze variaties zijn in ontwikkelingspaden die baby’s bewandelen. Het is dat gevoel van herkenning: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje.

Wees trots op elke mijlpaal

Eerlijk is eerlijk, als je met oogpleisters of een kinderbril bezig bent, kan dat een bijzonder “verhaal” worden in het groeiboek van je baby. Misschien is het niet wat je van tevoren had verwacht, maar elk stapje dat je kindje zet, is een mijlpaal om te koesteren. Ik gaf mezelf altijd een kleine mentale schouderklop wanneer onze routine weer vlot verliep.

Laatste overwegingen

Nu we al deze punten hebben doorgenomen, hoop ik dat je met een gerust hart kunt zeggen dat je weet waar je op moet letten. Een baby kijkt scheel kan heel normaal zijn in de eerste maanden, maar soms ook wijzen op strabismus. Val ik in herhaling als ik zeg dat timing superbelangrijk is? Vast wel, maar ik meen het uit de grond van mijn hart:

  • Stel je vragen vroeg bij de kinderarts.
  • Houd in de gaten of het ooggedrag verbetert rond de 4-6 maanden.
  • Wees niet bang om een tweede mening te vragen als je twijfelt.

Bij alles wat met kindergezondheid te maken heeft, is voorkomen beter dan genezen. Of in elk geval: vroeg signaleren is key. Dat bespaart je zorgen op latere leeftijd en geeft je baby de beste kans op een optimaal zicht.

Ik wens je veel succes en vooral ook rust toe in dit traject. Onthoud dat je niet alleen bent in deze zoektocht. Als je baby dan straks vrolijk rondkijkt, je gezicht volgt en lacht, dan weet je: “Yes, we hebben dit samen geflikt.” Mijn ervaring is dat die momenten de grootste zorg in één klap laten smelten.

Neem vooral de tijd om te observeren, te oefenen en lief te zijn voor jezelf en je kleintje. Je doet het fantastisch, en ieder stapje is er eentje vooruit. Mocht je behoefte hebben aan meer informatie over andere ontwikkelingsaspecten, kijk dan eens bij baby ziet wazig of andere thema’s. Er is volop kennis en hulp beschikbaar en je hoeft het echt niet alleen te doen.

Blijf nieuwsgierig en bovenal hoopvol. Je baby gaat een mooie toekomst tegemoet, en jij bent daar een onmisbaar onderdeel van. Samen komen jullie er wel!

Scroll naar boven